dinsdag 5 april 2011

Kindertheologie en taalspelen

De presentatie van dr. Evert Jonker was misschien wel de meest levendige presentatie tot nu toe. De introductie van het aspect van de taalspelen vormde daar geen uitzondering op.

Al springend van links naar rechts demonstreerde Jonker op memorabele wijze dat je in de kindertheologie constant van het ene naar het andere taalspel springt (en dat op zichzelf is natuurlijk ook alweer een spel). Het ene moment spreek je over de tastbare tijd en ruimte, het andere moment verbind je het (samen met de kinderen) met de mysteries van het leven. Het ene moment gaat het over het begin, het andere moment over de schepping. Het ene moment spreek je over het einde, het andere over het eschaton. Als catecheet of godsdienstonderwijzer moet je heen en weer kunnen springen tussen de taal van het gewone leven en de taal van geloven.

Want in catechese gaat het om een ultimate environment die zich achter de werkelijke wereld bevindt. Dat is de wereld van geesten, goden, geloof en emoties. Die wereld is echter alleen te begrijpen als je in de werkelijke wereld begint. En dat is meteen ook het lastige: over die ultimate environment kun je zowel in religieuze taal als in gewone taal spreken. Met religieuze taal ontstaat er echter extra diepgang.  

Natuurlijk kun je daar veel vragen bij stellen (zo stel ik), want is die diepgang wel echt nodig, en kunnen kinderen die diepgang nog wel begrijpen, óf zou je met gewone woorden uitgesproken in de juiste sfeer en setting niet evenzeer bij de ultimate environment uit kunnen komen. Genoeg om nog verder over te denken...

Dr. Brian Gates doet lange termijn onderzoek naar het gebruik van religieuze taal in Engeland. In zijn oorspronkelijke onderzoek kwam Gates al tot de conclusie dat kinderen vanzelfsprekende theologen zijn: het beheersen van geloofstaal is deel van hun wezen. Eén van de eerste mogelijke conclusies van Gates' vervolgonderzoek is dat kinderen die ooit zijn grootgebracht in een bepaald religieus taalspel dit in de rest van hun leven nooit meer kwijtraken. Toch is hij niet positief als het gaat om het leren van zulke taalspelen. Hij stelt vast dat steeds minder docenten in staat zijn (in elk geval in Engeland) om de sprongen tussen de taalspelen te maken. Hij ziet een tendens die Duitse, Nederlandse en Belgische aanwezigen delen: namelijk dat leerkrachten (als gevolg van secularisatie en afnemende religieuze betrokkenheid) steeds minder vertrouwen hebben in hun eigen beheersing van religieuze taal en dat ze twijfelen om deze in te brengen in het gesprek tijdens het godsdienstonderwijs.

Gates legt daarom een grote verantwoordelijkheid neer bij de leiders van geloofsgemeenschappen. Zij moeten prioriteit geven aan het religieuze taalspel en dat nieuw leven inblazen.  Gebeurt dat niet, dan zullen geloofstaal en kerk langzaam uitfaden en zullen kinderen en volwassenen niet langer meer vanzelfsprekende theologen zijn. Dit dreigende failliet van de geloofstaal eist van geloofsgemeenschappen dat ze snel invoelend en creatief worden. Ze moeten uit hun eigen schulp kruipen en actief op zoek gaan naar links met het godsdienstonderwijs op openbare én christelijke scholen. En ze moeten onderwijzers weer leren dat het in religies gaat om menselijke ervaringen en communicatie - zelfs als die communicatie via mobiele telefoons en internet verloopt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten